Tussenwoord:

Om het maar direct te zeggen: dit is een jongensverhaal voor stoere meisjes. Soms is het een meisjesverhaal voor slimme jongens. Meestal is het een spannend verhaal voor kinderen.

Voor de zelf-lezer, bij puntjes moet je in jezelf vertellen wat daar mag staan. Er staan ook mini-avonturen in voor kleine zelf-lezertjes. Het is belangrijk dat je de doe-opdrachten zelf doet, als dat erbij staat.

Voor ouders en voorlezers: het is beter de kinderen wat eerder naar bed te brengen als jullie uit dit boek voorlezen. Het is in zekere zin een interactief boek. U gaat stoeien, verhalen vertellen uit uw eigen jeugd en veel lachen met uw kinderen. Dat geldt ook voor verzorgers.

Hoofdstukken een en twee zijn stom. Die vindt u aan het einde van het boek. Hoofdstuk vijf is te spannend en hoofdstuk negen is het einde van dit boek.

Hoofdstuk drie: Wat is Eenhoorn?

Lang geleden hadden de mensen geen X-box of Wii-U. Zij hadden ook geen tv. Dat scheelt. Als je geluk had, dan mocht je op woensdagmiddag mee naar een vriendje, die wel een tv had. De tv in die tijd was een grote kast. Na het indrukken van de aan-knop, moest je ruim tien minuten wachten voordat de kast was opgewarmd. Zij hadden geen programma’s voor kinderen. Wel kon je naar het nieuws kijken. Daarna was het beeld weg. Alleen maar ruis. Gewoon geen programma’s. Geen jeugdjournaal. Geen tekenfilm. Niets. op alle kanalen. Hetzelfde geldt voor de telefoon. Nu hebben wij een plat, klein doosje, waarmee je spelletjes kunt doen op internet en mensen bellen. In de tijd van de eerste televisie hing een kastje aan de muur met een draaischijf. Op deze draaischijf stonden nummers. Mensen draaiden een nummer en dan praatte je tegen het kastje en hield je een rare koker tegen je oor om mensen te horen spreken. Soms wilde je met iemand spreken, die geen draaikastje had. Dan belde je iemand, die wel een draaikastje had, die jouw vriend ging halen. Dan moest je wel lang wachten. Verder speelden wij veel buiten.

Tegenwoordig hebben wij supertelevisies, computers en I-pods. Wij dragen andere kleren (veel te weinig). Tussen deze tijden speelt ons verhaal zich af; de tijd zonder tv en met een draaikastje en de tijd met een supertv zonder draaikastje.

Eens kijken of wij, de Anderlingen, jouw vriend worden, want hier gaat ons verhaal eigenlijk over. Wij zijn niet alleen met mensen op Aarde en in het universum. Er zijn ook mensen, die Anderling zijn. Sommigen wonen op Aarde. Zij zien eruit net als wij. Anderen wonen ergens anders. Natuurlijk denk je dan meteen aan een Paarse Planeet met Blauwe Bomen en een Ranja Rivier net als ik. Anderlingen wonen echt niet ergens op een planeet in het helaal. Dat is lastig uitleggen. Je leert het begrijpen naar mate Ik jou meer vertel. Let wel, deze informatie is strikt geheim. Strikt geheim betekent dat je niet met anderen hierover praat. Je leert een speciale code, die je nodig hebt om bij Eenhoorns aan te sluiten. Daarna krijg je les over wat je altijd bij je hebt. Ook als je thuis bent. Je doet speciale oefeningen in je hoofd. Pas als je dat goed kan, leer je een Anderling herkennen. Je weet dan meestal ook meteen of hij een keer bij jou een taartje komt eten, want zo zijn de Anderlingen dan ook wel weer. We vatten samen: je krijgt een speciale code. Je volgt de lessen van Eenhoorns en je maakt een lijst van spullen, die je altijd bij je houdt of vlak binnen handbereik hebt. Je krijgt oefeningen, die je samen met je maatje doet of alleen oefent in je hoofd. Pas als je al deze dingen vanzelf kan, komt  een Anderling op je pad of ga je spoken zien.

Zo. Dat was het makkelijke gedeelte. Dan gaan wij nu iets anders doen.

Hebben jullie al jullie tanden gepoetst? Mijn voeten ruiken wel eens als ik veel gelopen heb…. Vertel eens van dat spelletje op school? (Dit onderdeel is voor de kleinere toehoorders……) Grotere toehoorders, hebben jullie je tanden gepoetst? Mooi zo. En hebben jullie nog iets gedaan wat even gezegd moet worden, voordat wij verder gaan? Hebben jullie al een goede piekpartij gehad? Dan doen wij dat nu.

Genoeg gegiebeld. Voordat jullie gaan slapen, moeten jullie ons één ding beloven. Het is best spannend een Anderling te leren kennen. Hiervoor moet je je best doen. En dat beloof je aan ons, jouw mede-toehoorders en aan jezelf. Je belooft trouw aan jouw Code. Een code is een afspraak. Dat is een officieel iets. Iedereen krijgt dezelfde code. En wij spreken een aantal andere belangrijke regels af.

Regel 1: je luistert goed naar jullie pap en mam en juf of meester luisteren. Dat betekent niet dat je ook steeds moet doen wat zij zeggen.

Regel 2: je hebt per dag minimaal de helft van de dag plezier in wat je doet. Als dat niet lukt, dan zeg dat tegen een grotere toehoorder of je pap of mam.

Regel 3: je maakt mooie herinneringen. Die herinneringen zijn jouw schat en die bewaar je in je hoofd en in je hart. Als je je dan een keer naar voelt, dan pak je een herinnering. denk er maar even aan. Niet te lang. Dan voelt het minder krachtig. Je kunt er vast nu al een verzinnen. Heb je al een goede? En mogen wij die weten? Vertel maar…… Zeg kleine dondersteen, dat is een hele goeie! Nu jij, andere toehoorder. Bewaar ze maar goed. De nieuwe herinneringen ga je niet zomaar vertellen, weet je nog? Het zijn jouw schatten.

Regel 4: je oefent elke dag je fantasie. Natuurlijk weet je wat fantasie is. Niets doen en dromen maken of buiten rondrennen en springen en voetballen en knikkeren en computeren en dan verhalen verzinnen. Die verhalen vertel je als jullie pap en mam denken dat je slaapt. Als je alleen bent, dan vertel je ze zachtjes in je hoofd. Of misschien sluipen je ’s nachts de gang op om elkaar stiekem jullie verhalen te vertellen. Soms ben je te moe en ga je meteen lekker slapen. Grotere toehoorders, zorg ervoor dat je niet gehoord wordt door volwassenen en laat de kleineren slapen als ze moe zijn.

Regel 5: denk elke dag aan de Code en Eenhoorn. Zeg zachtjes dankjewel als je een mooie dag hebt gehad en mopper hardop als je een pechdag hebt.

Regel 6: wees vriendelijk naar andere mensen, kinderen, dieren en spoken. Je mag wel ruzie maken. En je hoeft het niet goed te maken als je dat niet wil.

Regel 7: knuffel je huisdieren en ga niet op ze staan.

Regel 8: zorg voor een zilveren ketting. Voor jongens kan een armband die drie keer om je pols gaat (als je klein bent), voor meisjes mag dat een ketting zijn en kies een ring. Misschien een idee voor Sinterklaas? En anders moet je zelf goed sparen.

regel 9: verras een keer per week je pap, mam of verzorger. Verzin maar iets geks, waardoor zij even niet weten wat ze moeten zeggen of waardoor ze heel hard moeten lachen.

regel 10: je krijgt maximaal een keer per week straf. Liever wat minder. Indien je het oneens bent met de reden van de straf en de straf zelf, zeg dat dan tegen jouw pap of mam. Vaak lukt het niet in een keer. Dat geeft niet. Je bent net zo belangrijk als jouw pap, mam of verzorger. Alleen wat kleiner.

regel 11: sla van je af. Schoppen mag ook. En een grote mond is ook belangrijk. Let wel op regel 10.

regel 12: vraag een keer per dag of jouw pap en mam of verzorger iets vertellen over toen zij klein waren. Probeer dat zo goed mogelijk te onthouden. Als ze niets kunnen vertellen, vraag dan of ze iets leuks vertellen.

regel 13: die verzin jezelf en zeg je tegen niemand. Ook niet tegen je broer, je zus of je beste vriend. Tegen helemaal niemand.

Zijn jullie nog wakker? Als ik het moet herhalen, dan moeten jullie dat zeggen. Sommige regels bij de Code zijn best lastig. Zoals die van het schoppen. De regels verklappen wij in kleine stukjes in het avontuur. Je moet goed opletten en overleggen met jouw mede-toehoorders, broer of zus.

De code is Wees de Ridder van jouw Hart, luister met je Hoofd, denk goed na en handel in naam van jouw Heer. Eigenlijk drie keer een H. Als ik zeg Heer, dan denken de meesten mensen meteen aan de Heer Jezus Christus. Voor sommigen is de Heer een ander. De meesten kennen hun Heer eigenlijk niet eens. Maar goed, dat is een heel ander verhaal. En dan bestaat een vierde regel. Die verklappen wij in het verhaal, dus let maar goed op.

En naast de Code en regels hebben wij gezegd dat je een lijst maakt van zaken, die je altijd bij je hebt. Die dingen zijn: een rolletje kauwgom, een Zwitsers zakmesje, een stukje touw, een potloodje, een krijtje, een paperclip, een aansteker of een doosje lucifers, een lampje, een sleutelhanger, een fluitje, een knikker en een paar dingetjes, die je altijd graag bij je hebt en wat in je zak past. Voor iedereen is dat anders. Het is vooral goed om broeken te dragen met grote of veel zakken. Of jurken met achter- of binnenzakken. Of een tasje.  Ik heb veel stenen in mijn zak, wat muntjes, een kip, een ring, een vriendschapsbandje en stukje stof van een trappelzak (beiden van mijn zoontjes). Ik ben een volwassene. Mijn zakken zijn dan ook groter en daar past meer in. Ik heb nog twee plastic knuffels. Ik weet niet hoe ik eraan kom maar ze passen in mijn achterzak. En een rood clipje van een broodzak, een bronzen maskertje en een gouden blaadje. Allemaal op straat gevonden. Verder zit ergens een ruspbandje, een plaatje van een spelletje wat ik graag speel met mijn kinderen en een huissleutel. Dat was het wel zo’n beetje. Oh nee, toch niet. Er zit nog een oorbel in, een paar knikkers en een plastic poppetje van de Plus…….. En een lintje…… En een paar andere kleine dingetjes.

Ik heb deze spullen altijd bij mij. Soms raak ik wat kwijt en meestal vind ik weer wat. Ik heb het altijd bij mij, behalve wanneer ik in bad ga of moet zwemmen. Ik mag zelf weten of ik een pyjama aandoe. Als je niet met jouw kleren aan mag slapen, dan maak je een doos of een bakje waar je ’s avonds jouw spulletjes inlegt.

Morgen gaan wij verder met hoofdstuk vier en niet stiekem vooruit lezen. Mocht je nog niet kunnen slapen, denk dan maar eens na over wat Eenhoorn betekent.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Plaats een reactie