All in a days work: work with me

Iedere dinsdag verschijnt een nieuw hoofdstuk van de populaire serie All in a day’s work. Katja van Bergen is een leuke advocate met een grote mond en een klein hartje. Ze heeft goedlopend kantoor; alleen in de liefde wil het niet zo vlotten.

 

Maand:                                   november

Week:                                     week 44 / 45 tot donderdag week 47

Declarabele uren:                potentieel 173,33 uur  – gedeclareerd: 126 uur

Non declarabele uren:        45 uur gezin, 2 uur Zylom spelletjes, 5 uur Power Mommy

Weer:                                     overwegend regenachtig

 

 

Week 44

woensdag

Quote:             “ De wereld is een groot gekkenhuis en dit is het hoofdkantoor”. – Pinterest

 

“Marion, ik kan je niet verstaan”. “Wacht even”. “Jongens, even rustig nu. Ik ben aan het bellen”. Dat helpt natuurlijk niet. De jongens rennen verkleed de keuken in op zoek naar de ‘gevaarlijke’  deurwachters. Ik hoor hun kattennagels over het parket schrapen en het blije gegiebel van de kinderen. Hard joelend rennen zij de wachters achterna naar boven. Ik loop naar de achterkamer en doe de gazon deuren open. Ik pak een deken en kruip op de comfortabele bank in de tuin. “Ben ik weer”. “Zoals ik al zei, Debby zit al de hele ochtend te werken met de koptelefoon op”.

“Dat is niet anders dan anders”.

“Heb je haar al gevraagd wat er is?”.

“Nee, natuurlijk niet”, fluistert Marion.

“Wil je dat ik langskom met de kinderen? Als een soort afleidingsmanoeuvre?”, vraag ik op samenzweerderige toon.

“Nee”, klinkt het vertwijfeld, “ik red mij wel. En dan nog iets. Ik heb gisteren het alarm erop gezet, toen ik wegging. Vanochtend was het alarm eraf”.

“Weet je dat zeker?”, vraag ik geschrokken. “Ik heb niets gemerkt op kantoor. Alles staat er nog. Niets is weg. En volgens mij heeft niemand aan de computers of dossiers gezeten. Misschien ben ik het gewoon vergeten”. Ik hoor Marion zuchten.

“Misschien ben je het gewoon vergeten, Marion. Dat gebeurt mij ook wel eens. Fijn dat je het toch even meldt”.  “Als niets verandert, bel mij dan vanmiddag. Anders zie ik jullie morgen weer”. Ik leg de telefoon neer en sluit mijn ogen. Marion heeft een gezonde neus voor sociaal ongemakkelijk situaties. Ik hoor vast morgen wat Debby bezighoudt. En dat alarm, ik vergeet zo vaak mijn sleutels en besluit er verder niets van te denken.

Ж

Khadija geniet van de zon. Ze staat op de brug bij haar favoriete café. Ze staart naar de eendjes en meerkoeten, die onder in het water drijven.

“Dag meissie”.

Khadija draait zich om en kijkt in de hartelijke ogen van Theo. Ze omhelzen elkaar als oude bekenden. “Hoe is het?”.

“Ik houd het kort. Ik heb de foto’s van het team 1 voorgelegd aan een contact bij de CRI in Zoetermeer en Interpol in Den Haag. Alle teamleden zijn herkend”. Khadija kijkt hem gespannen aan. “Wie zijn die mensen? Het is foute boel of niet?”. Theo geeft haar een krant met daarin geschoven een papieren map. Beiden hangen op de brugleuning en kijken naar de eendjesfamilie, die druk doende het scheepvaartverkeer ontwijkt. “Hoe komt het dat jouw vriendin met deze ongure types in aanraking komt?”.

“Ze is advocaat. Ik weet dat ze geen klant zijn”.

“Misschien heeft zij een zaak waarmee een belang van hen is gemoeid?”. Khadija laat de vraag wat tussen hen in hangen.

“Twee teamleden ziin kent bij de CIA uit Afghanistan. Zij hebben banden met heroïnesmokkel en wapenhandel. Een ander werkt voor een hightech computerkantoor in Parijs. Dat bedrijf wordt informeel in verband gebracht met medicijnhandel naar Afrika. De vrouw is vermoedelijk een liaison met een andere partij. Jouw vriendin, begon Theo aarzelend, heb jij een idee waarom deze mensen haar in de gaten houden?”.

“Ze vertelt mij niet alles. Ik heb mijn zorgen met haar gedeeld maar zij vertelde verder niets.” Ergens voelde Khadija dat hij op zoek was naar waardevolle informatie. Hij schakelde niet voor niets zijn contacten in; al was het waarschijnlijk een kleine moeite om de identiteit van deze mensen te achterhalen.  Misschien deed hij dit om Khadija aan te houden als bron? Misschien helpt hij uit interesse voor de medemens, al moet zij zelf al glimlachen bij de gedachte.

“Theo, ik kan je niet meer vertellen dan dat ik weet.”

“Wat voor een type advocaat is zij?”.

“Ze is het type hard werken, gescheiden, kinderen en een nieuwe vriend. Ik denk niet dat zij de scheiding heeft verwerkt. Ze is geen slappe was, hoor. Alleen wat vreemd soms. Ze heeft een high profile zaak in behandeling en neemt het op tegen een stel Amsterdamse boeven. Zo kwamen deze mensen in beeld. Ze denkt dat haar cliënt in gevaar is. De politie doet niet veel en ziet dit gewoon als de zoveelste zaak, waarin een relatie is stuk gelopen en het ex-vriendje vervelend doet. Je hebt haar al opgezocht of niet?”, merkt Khadija gelaten op. Ze haat het wanneer ze zo achter de feiten aanloopt.

“Ik hoor graag wat ik al dacht”, antwoordt Theo geamuseerd.

“Wij spreken het volgende af. Ik zorg ervoor dat een seintje gaat naar de politie dat zij de zaak van mevrouw Klein wat meer aandacht geven en jij praat met jouw vriendin voor mij”. Vragend kijkt Khadija hem aan maar Theo geeft haar charmant een handkus en loopt de brug af. Khadija voelt zich ongemakkelijk met zijn verzoek. Het voelt net of zij nu haar vriendin verraadt. Ze besluit dat een lange wandeling haar goed zal doen.

 

All in a day’s work: coffee

Iedere dinsdag verschijnt een nieuw hoofdstuk van de populaire serie All in a day’s work. Katja van Bergen is een leuke advocate met een grote mond en een klein hartje. Ze heeft goedlopend kantoor; alleen in de liefde wil het niet zo vlotten.

 

 

Week 44

Vrijdag

Quote:                                    Sommigen werken onder dagen, lopen anders dan mensen                                                       verwachten en voorbereiden” – anonieme, overspannen                                                             advocaat

 

De wekker ging af. Alweer te laat, denkt Arend geïrriteerd. De halve nacht had hij wakker gelegen. Hoe ging hij de bespreking in? Wat moest in ieder geval besproken worden en op welke toon? Wie gaf hij het eerste een hand? En wie kijkt hij dan wel of niet aan? Denigreren, intimideren en paaien.  Het pak had hij al uitgekozen.  Zijn haar zat goed. De rest zou wel komen. Hij loopt naar beneden, pakt zijn ontbijt in een flesje en loopt door naar buiten.

 

In de auto voelt hij zich gehaast.  Zijn gedachten dwalen steeds af naar lopende zaken en de geplande vergadering. Pas bij de eerste stappen binnen kantoor, voelt hij de bekende vertrouwdheid terugvloeien. De geur van het tapijt, de drukte van het personeel, de aarzelende klanten, die hem aankijken, terwijl hij statig voorbij schrijdt. Hij wandelt zijn kantoor binnen. Nog enkele minuten voor de vergadering begint. Zijn secretaresse heeft de post al klaargelegd.  Eén stuk heeft spoed. “Voor de vergadering” staat op de memo. “Dat kun je niet menen”, denkt hij boos. Een stuk zo laat voor een van de belangrijkste momenten in deze zaak. Vlot bekijkt hij het stuk. De gasten voor de vergadering zijn er al en zitten aan de koffie.  Zijn cliënt is verlaat. Hij geeft zijn secretaresse enkele instructies en loopt door naar de vergaderzaal. Het is een ruime zaal met een ovale tafel. De meesten zitten op een zelf gekozen plek. Dat irriteert hem. De advocaat van de tegenpartij staat met haar klant bij het raam. Ze lijken vriendelijk met elkaar te converseren. Dat zint hem niet. Dit is een belangrijke meeting. Wat maakt dat zij niet zo gespannen zijn als hij? En waar gaan zij zitten? Net op dat moment liep zijn cliënt binnen. Hij is duidelijk gespannen en schrikt van de strenge blik van zijn advocaat. Arend neemt hem direct apart en spreekt enkele bemoedigende woorden. Hun inzet en strategie blijven hetzelfde.  Op vriendelijke wijze neemt Arend het initiatief. “ Ik zie dat iedereen is gearriveerd. Gaat u toch zitten”, interrumpeert hij Van Bergen en wijst haar een plek tegenover de zijne.  Daarna loopt hij de zaal rond en geeft een ieder een hand, spreekt hier en daar een woord en gaat vervolgens op zijn vertrouwde plek zitten, naast hem,  zijn cliënt. “Heeft iedereen een kopje koffie of thee? Dan gaan wij zo starten”.  Een gast wenst een koffie.  Hij pakt de telefoon en belt zijn secretaresse.  De deur van de vergaderzaal gaat vrijwel direct open. “Mag ik nog een koffie”, roept hij, “Daarna gaan wij beginnen”.  Zijn secretaresse kijkt naar de gasten en zijn cliënt. “Natuurlijk”, zegt zij, “ik ben zo terug”.

Terwijl zijn secretaresse naar de keuken loopt, loopt mevrouw Bakker met tranen in haar ogen voorbij. Zij wordt aan de arm meegenomen door een bezorgde collega-secretaresse. Angelique haalt een kan koffie, doet er een paar koekjes bij en loopt terug naar de vergaderzaal. Bij het openen van de deur, struikelt één van de gasten naar buiten. “Ik moet even naar de wc, stamelt hij. “Als u even wacht, dan laat ik u zien waar het toilet is”. Angelique zet de kan klaar en loopt vervolgens met de gast naar het toilet.

Ondertussen vraagt de advocaat lijzig aan mij wat de reden is van het spoedstuk, zo vlak voor de vergadering.  Verrast maak ik mij zich los van een gesprek met Anja Klein. “De reden voor het stuk is dat het belangrijk is voor deze meeting”, antwoord ik losjes.  “Overvalt het u?”. “Nee hoor”, liegt arend,” het verbaast mij enkel dat u in het in de vergadering wilde bespreken”.  Hij ziet het gezicht van zijn collega iets vertrekken. Welke gedachten gingen door haar heen?  Hij genoot van het moment van disbalans in zijn collega.

Inmiddels loopt de gast terug de kamer in en gaat zitten voor zijn tweede kop koffie. Hij kijkt in zijn koffie en hoopt van harte dat hem geen vragen worden gesteld. Hij kende geen van beide advocaten goed, alleen van televisie. Zijn familie had gekozen. Daar moest hij het meedoen. Sterker nog, wat deed hij hier, dacht hij zo, als aan hem geen vragen werden gesteld?

 

Arend neemt het woord. “Wij zijn hier in verband met de schadeclaim van mevrouw Klein. Over en weer is gecorrespondeerd en ons leek een bespreking met een aantal betrokkenen een goed begin om een einde te maken aan deze langslepende kwestie. In discussie blijft of sprake is van verkrachting.  In mijn optiek was geen sprake geweest van dwang.”

“Natuurlijk blijft bijzonder”, interrumpeer ik, “dat mevrouw blauwe plekken heeft, is vastgebonden, en ander materiaal onder haar nagels had, dat zorgvuldig is onderzocht. Daarvan heeft u toch ook informatie ontvangen?”

“Jazeker”, antwoordt Arend. “Het onderzoek sluit niet uit dat het gevonden materiaal behoort tot een man die sex met haar heeft gehad”.

“Daarmee staat in ieder geval vast dat er sex met haar is geweest,” merk ik droogjes op.

“Dat klopt en dat was ook niet in discussie. “De vraag was alleen of sprake is van wie en os sprake was van verkrachting”.

“Dat iemand is vastgehouden en vastgebonden zegt voldoende. Dat laatste staat immers evenmin ter discussie”.

”Dat staat inderdaad niet ter discussie. Het was een onderdeel van hun spel. Sommige raken opgewonden van een banaan, uw cliënte laat zich vastbinden ten overstaan van een groep mannen”, sneert Arend. Aan tafen klinkt een zacht instemmend gegrinnik van de mannen.

“Het vastbinden van een vrouw, terwijl een groep mensen toekijkt zonder in te grijpen is te smerig voor woorden. Heeft u haar lang vastgehouden?”, vraag ik scherp aan een jonge man met blonde haren. De man probeert stoer mijn blik vast te houden maar kijkt al gauw naar zijn koffie. Waarom grijpt die advocaat niet in, denkt hij zachtjes. “Ik heb haar niet aangeraakt”, snauwt hij terug. “Oh, jij bent hier voor koffie!. Kon je het weer niet alleen af dat jij je vrienden hebt meegenomen voor- de –  koffie?”. “Ik heb haar niet aangeraakt. Jij hebt rare dingen met haar gedaan. Niet ik.” Iedereen kijkt over de tafel naar de cliënt van meester Arend, een slanke man met donkerbruin haar.

“De discussie over de vraag of sprake is van verkrachting laten wij liever achter ons, pleit Arend vlug. “Dat de ervaring onaangenaam is geweest, valt te betreuren. De discussie over bedragen achten wij verder zinloos. Wij bieden één bedrag, een maandelijkse toelage en bezoekregeling voor de vader”. “Dat laatste is niet aan de orde”, merkt ik op.  “Wat bedoelt u precies? ”.

“Onze bedragen zijn correct en er komt geen omgangsregeling. Uw cliënt kan wel denken dat hij uit een belangrijke familie komt maar daar koop je niets voor bij een rechter”. Arend veinst teleurstelling. “In dat geval is deze vergadering gesloten. Wij hebben namelijk gekozen voor een vergoeding met een omgangsregeling en daarmee zal uw cliënte het moeten doen. Dat u het bedrag of de voorwaarden onwelgevallig acht, is spijtig”.

 

Eén van de gasten neemt het woord. “Ik weet niet of ik wat mag zeggen. Ik ben trouwens Pieter Janssen. En er was wel sprake van dwang. Wij lieten ons meeslepen door de anderen. Het was een feestje, mevrouw Klein was beschikbaar en gekozen door de groep om gepakt te worden. Het was uit de hand gelopen. En ik denk dat de vuistslag van Jan onbedoeld hard geweest. Geschrokken door deze openhartigheid, draait Arend zich om naar zijn gast. “De vergadering is gesloten” zingt hij nadrukkelijk. Hij staat op en leidt zijn cliënt de deur uit.

“Wat betekent dit”, vraagt mevrouw Klein aan mij. Ook de andere gasten lijken verbluft door de handelwijze van Arend. De anderen waren evenzo goed verrast door de uitspraken van hun vriend en vroegen zich af wat voor een consequenties dit voor hen persoonlijk had. Groepseer vinden en vonden zij zeer relevant.

 

Sweerts laat zich wegleiden door Arend. Ter hoogte van het kantoor van zijn secretaresse houdt hij stil. “Wat was de reden voor deze vergadering?. Ik heb mij echt zorgen gemaakt over een mogelijke klacht of claim”.

“Je moet je niet zoveel zorgen maken. Jij komt uit een gegoede familie. Mevrouw Klein is een bijstandsmoedertje uit een armzalige familie. Zij staat op zoveel achterstand. Het is lachwekkend om haar te zien, bijna huilend in jullie bijzijn. Dat zij op enig moment heeft kunnen denken dat de verkrachtingen worden toegegeven is onvoorstelbaar.  Bovendien is het goed te weten welke informatie zij hebben”, merkt Arend op.

“U hebt deze vergadering dus belegd om haar duidelijk te maken dat wij winnen?”, vraagt Sweerts.

“Nee. Ik heb deze vergadering belegd om haar verder te vernederen en haar onder druk te zetten. Vrouwen zijn simpele wezens. Wij spreken elkaar op korte termijn. Wij moeten het nog hebben over hun voorstel en bedragen. Niet alles gaat zo eenvoudig weg, ondanks deze vergadering”, antwoordt Arend.  Sweerts lacht schamper. “Laat Klein maar bloeden. Zo’n dure advocaat kan zij toch niet lang betalen. Ik moet naar mijn vrouw en ik zie u op het familiefeest.”

 

Arend loopt terug naar de vergaderzaal. “Zo”, zegt hij. “Wie wil er nog een koffie of een kop thee voor de reis terug begint?”.  Mevrouw Klein heeft een brok in haar keel en kijkt verward naar haar belagers. Buiten één gast lijken zij zich allen beschaamd te voelen. Beschaamd onder haar blik. Beschaamd door het optreden van de advocaten en hun vriend. Geïrriteerd door de situatie, neemt Joris Bellamy het woord. “Wat sta je daar nou te kijken, trut. Wij winnen en je krijgt je kind nooit meer te zien.”

“Ho ho. Daar ga jij niet over”, zucht Arend verveeld.

“Ik blijf hier geen seconde langer, ik ga wat anders doen”.  Hij staat op en maakt een onbeschoft en dreigend gebaar naar mevrouw. “Dat is voldoende”, schreeuwt Arend door de vergaderzaal. Iedereen schrikt door de stemverheffing.

“Je maakt je excuses en vertrekt”. Even staat verbazing te lezen op het gezicht van Bellamy, waarna zijn gezicht verhardt.

“Het spijt mij niet en laat ik jou niet meer zien” sist hij. Met die woorden loopt Bellamy de vergaderzaal uit.

“Altijd gezellig zo met een kop koffie met een koekje”, merk ik droogjes op. “Ik wil nog wel een thee”, klinkt het zacht van één van de overgebleven gasten. “Twee koffie en twee thee, en een glas water”, zegt Arend luider in de hoorn dan hij bedoelt. De secretaresse loopt haast meteen met haar dienblad naar de keuken. Ze pakt twee koffie, twee thee en een glas water.  Terwijl zij terugloopt, doet zij een pilletje in één van de kopjes. In de vergaderzaal hangt een opvallende stilte, alsof zij allen wachten op de meeste belangrijke persoon van de dag, de secretaresse.

 

Arend neemt opnieuw het woord en verhaalt van zijn avonturen binnen de Koninklijke familie. Ik glimlach vriendelijk.  De overgebleven gasten zijn stil. Mevrouw Klein staart in haar glas water.  Plots vervolgt Arend het oorspronkelijke onderwerp. “Om terug te komen op uw opmerking van zojuist, mevrouw Van Bergen, de voorwaarden van jullie zijde zijn te stringent. De bedragen zijn correct maar te hoog”.

“De bedragen blijven”, merkt ik op, “De voorwaarden zijn bespreekbaar”.

“Wacht even”, merkt mevrouw Klein op, die het niet helemaal volgt door de spanning.

“Het was wel verkrachting en ik wil daarvoor erkenning. Een excuses van jullie, zodat ik ook verder kan”.  Even is het stil. Arend kijkt alsof iemand het woord ‘poep’ heeft gebruikt.

“Deze discussie leidt tot nergens en houdt uw advocaat (niet) te kort”. “Ik doe mijn advocaat niet te kort. De bedragen zijn correct en ik houd daaraan vast.”

Het is opnieuw pijnlijk stil.

“Ik stel voor dat ik met uw advocaat nogmaals een kort overleg voer op een ander moment. Boos staat mevrouw Klein op. “U laat mij hier komen voor deze vergadering om te horen dat u het er nog even over zult hebben?. Voor zover deze vergadering was bedoeld om mij in de hoek te drijven, dan is deze opzet geslaagd. Ik weet wat ik waard ben en wat mijn kind verdient. De overige gasten houden zich stil en genieten van de woordelijke afstraffing. Boos stormt mevrouw Klein de vergaderzaal uit en laat de deur open. De gasten kijken verbaasd naar elkaar: wat werd er nu van hen verwacht? Zij staan ook maar op en geven de advocaten een hand om vervolgens te vertrekken. Beide advocaten nemen elkaar op. “Wij spreken elkaar”, antwoord ik en zak in elkaar. “Mag ik hulp”, roep Arend geschrokken. Eén van de gasten trekt zijn mobiel en belt een ambulance. Mensen vanuit de gang lopen naar binnen om te vragen of zij iets kunnen doen. Niemand merkt de secretaresse van Arend op. Verhult in het tumult loopt zij de vergaderzaal in, pakt een dossiertas en loopt weer naar buiten. Zij ziet de advocaat van mevrouw Klein in een stoel zitten, verward door de aandacht. Zij zou het later wel horen, al was zij ontsteld over de gesprekken die zij opving over deze zaak.  Advocaten en secretaresses hebben weliswaar een geheimhoudingsplicht maar dat belette niemand om binnen kantoor te roddelen. De rijke en Koninklijke families waren immers een favoriet om over te verhalen.

Ж

Angelique haast zich terug naar haar werkplek. De drukte op de gang was weggeëbd. De advocaat van mevrouw Klein zou zich nog enkele uren onwel voelen. Zij kijkt naar haar bureau: twee dossiers met dictaten, een volle inbox en de organisatie van de functioneringsgesprekken. Gespannen pakt zij het bovenste dossier “notulen vergadering uitwerken” en gaat achter haar computer zitten. Haar voeten zet zij op een verhoging. Voorzichtig voelt zij iets naar rechts met haar voet. Daar staat de tas. Opgelucht tuurt zij uit het raam. Instructies zouden later volgen. Bij deze gedachten alleen al kreeg zij buikpijn. Zij dwingt zichzelf om aan het werk te gaan. In het bovenste dossier zit het meeste werk: een dictaat van twee uur, de notulen bijwerken van de laatste vergadering en de heimelijk opgenomen gesprekken uitwerken. Voor de middag moest het dictaat voor revisie naar haar baas. Zij opent het digitale dossier en zette haar koptelefoon op.

Zachtjes klopt iemand op haar schouder. “Ga je dadelijk mee een broodje eten?” vraagt Sandy Bakker. Angelique zet haar koptelefoon af, kijkt haar aan en zei: “sorry, wat zei je, Sandy?”. Geschrokken sloeg Sandy haar ogen neer. “Ik vroeg”, hapert ze, “loop je dadelijk mee om een broodje te halen?”. De secretaresse keek op de klok. De tijd was voorbij gegleden. Het dictaat was bijna af. “Zullen wij dat volgende week doen?. Ik heb best nog wat werk liggen en dat wil ik graag afhebben voor het weekend”. Nog voordat Sandy iets kon zeggen, draait Angelique zich om en zet haar koptelefoon weer op. Ditmaal heropent zij het audio bestand niet. Zij bestudeert kort haar collega tegenover haar. Brenda was aan de telefoon en plande een afspraak in met een klant voor een bespreking in het Hilton. Hoe hard ze het ook probeerde, de spanningen staken toch weer de kop op. Ik moet de tas onderzoeken. Zouden mensen de tas herkennen als ik de gang oploop? Wat als iemand het nummer van Bergen belt? Gespannen pakt zij de tas en loopt richting het toilet. Niemand keek haar aan. Zij loopt naar de tweede wc van rechts en draait de deur op slot. Voorzichtig opent zij de tas. Direct maakte zij met haar eigen mobiel foto’s van de tas en de inhoud. Er zit een telefoon in, een rolletje pepermunt, een portemonnee, een knuffel en een dun dossier. In de portemonnee zaten een viertal passen, tweehonderd euro en wat kleingeld en foto’s van kleine kinderen. De telefoon zet zij direct op “stil”. Twee gemiste oproepen, vier whats-appjes en een sms-bericht. Zij maakt van ieder bericht een foto en zorgt ervoor dat de telefoonnummers duidelijk herkenbaar zijn. Daarna opent zij het dossier. De politiefoto’s glijden op de grond. Zij tonen het gehavende gezicht van mevrouw Klein, de blauwe/gele plekken en krassen op haar lichaam, wonden aan haar armen en benen. Uit het lichamelijk onderzoek blijkt geslachtsverkeer met vier mannen. Misselijk legde zij de foto’s weg. Vlug las zij de correspondentie met Justitie. Voor de zekerheid ging zij nog een keer door de tas. Helemaal onderin vond zij een datastick van het Kruidvat. Die steekt zij in haar broekzak. Daarna doet Angelique alles terug in de tas en spoelt door.

Ж

Mevrouw Klein loopt gehaast door gang. Zij was zelf verrast door haar uitbarsting. Nu was er een gedachte: waar is het toilet? Zij loopt voorbij alle kamers de gang door en weer terug. Een beeldschone vrouw loopt uit een deur. “Mevrouw, mag ik u wat vragen? Waar is het toilet?”.

Onbewogen kijkt de vrouw haar aan. “U bent er al langs gelopen. U neemt de gang tegenover de keuken. Dan ziet u het vanzelf”. Mevrouw Klein loopt terug, ziet de keuken en glipt instinctief naar binnen. Zij staat voor het koffiezetapparaat en houdt onwillekeurig haar adem in. Haar belager kwam net van de wc. Klein weet zich geen houding te geven en staart naar de menukeuze op het koffiezetapparaat.

“Wat vond jij van die vertoning?”, hoort zij Joris vragen aan Sweerts. Klein kiest “koffie zonder melk en suiker”. Het bekertje klettert naar beneden en het apparaat maakt opvallend veel herrie.

“Vertoning, noem jij dat zo? Ik heb de halve nacht niet geslapen”.

“Hoezo? Het is toch al geregeld. Die hoer komt geen stap verder en anders weet ik ervan. Ik ga naar de baan. Ga je mee?”.

“Hoe bedoel jij, dan weet jij ervan?”.

“Vertrouw me nu maar”. Hun stemmen verstomden, terwijl zij samen naar de uitgang liepen.

Met de koffie in de hand wankelt mevrouw Klein terug naar de vergaderzaal.

“Waar was jij naar toe”, vraag ik hard. “Ik had even een moment voor mijzelf nodig”, stamelt mevrouw Klein. Arend staat aan de andere kant van de vergaderzaal te praten met de drie overgebleven gasten.

Nog voor mevrouw Klein iets kon zeggen, fluister ik haar dwingend toe: “Luister, je kunt hier niets meer doen. Deze idiote vergadering is een beproeving voor je geweest. Wij hadden beide gehoopt op iets meer, op iets anders. Ga nu naar huis en ik bel je later vanmiddag. Walter staat beneden op jou te wachten, toch?.

“Dat is goed. Ik kan hier niet veel langer meer zijn voordat ik begin te huilen”.

“Ga  maar gauw en dan spreek ik jou straks”. Tot mijn verbazing gaat mevrouw Klein eerst de vergaderzaal rond, kijkt iedereen aan en geeft hen een hand.

“Ik ga ook, tenzij er iets is wat wij nu moeten bespreken”, roep ik om de mensen achter in de zaal te bereiken. Ik heb geenszins de intentie om naar hen toe te lopen. Ik buk om mijn tas te pakken. De tas is weg. Verbaasd loop ik de vergaderzaal door en kijk vanuit een andere hoek onder de tafel. Bij de plek van de voorzitter zie ik een opening onder de tafel. Een raar gevoel bekruipt mij.  Nieuwsgierig kijk ik nogmaals onder de tafel. De opening zit iets uit het midden. Niet goed, denk ik stil. Zij nemen heimelijk gesprekken op. Ik kijk naar de rug van Arend.

“Mag ik een moment van uw aandacht, confrère? Ondanks uw gastvrijheid, blijkt mijn tas weg”. Hij geeft zijn drie overgebleven gasten een hand.

“Neemt u mij niet kwalijk, hoor, ik neem aan dat wij uw tas vinden. Hoe gaat het nu? Geen last meer van flauwtes?”.

“Het gaat prima.”

“Ik maak mij wel zorgen over de veiligheid van uw kantoor. Hoe kan het zijn dat mijn tas zomaar verdwijnt?”.

“Wellicht is het raadzaam als wij elkaar ook om een andere reden kort spreken.”, mompelt Arend buiten gehoorsafstand van zijn gasten.

“Wat wilde u bespreken na deze vergadering?”.

“Wel nu, mijn cliënten hebben mogelijk niet alle instructies goed begrepen”, antwoordt Arend  bedachtzaam.”

“Meent u dat nu?”, sneer ik terug,” mijn cliënte is mishandeld en verkracht, zij wordt geïntimideerd en achtervolgd. Door uw cliënten. Dat weet u en dat weet ik. Tijdens een simpele vergadering als dit, kunnen zij hun emoties niet eens bedwingen. En het lukt u niet eens om hen te bedwingen en dan verbaast het u dat zij uw instructies negeren. Heb ik dat nu goed begrepen?”.

“U ziet spoken”, snauwt Arend terug. Toch zie ik een flauwe flikkering in de ogen van haar confrère, iets ongemakkelijks.

“Mijn cliënten hebben daar niets met van stalking of intimidatie van doen. Een mogelijke betrokkenheid berust op toeval. Het verhaal van Janssen biedt ook geen aanknopingspunt tot verder onderzoek van mijn zijde. Ik bespreek de zaak op korte termijn met mijn cliënten. Uw tas komt terug.”

“Mijn tas is het minste waarover ik mij zorgen maak. Als ik ook maar enigszins hard kan maken dat u via uw cliënten of anderen zich bemoeit met het leven van mijn cliënte en haar onder druk zet, dien ik direct een klacht in bij de Orde. Blijf van haar af”, bijt ik hem luid genoeg toe dat de overige gasten het ook horen. “Indien ik ook nog maar één melding krijg over uw cliënten, dan grijp ik in. Uw cliënten zijn duidelijk niet de enige die instructies misverstaan”.

The Music Shop (★★★☆☆) — bug bug book reviews

Rachel Joyce * Random House * January 2, 2018 * 306 Pages Find this book on Goodreads | Amazon | BN It’s 1980-something, and Frank is struggling to keep his beloved record shop open. He loves music and has a knack for knowing exactly the right tune a person needs to hear the moment he […]

via The Music Shop (★★★☆☆) — bug bug book reviews

All in a day’s work: left over

Iedere dinsdag verschijnt een nieuw hoofdstuk van de populaire serie All in a day’s work. Katja van Bergen is een leuke advocate met een grote mond en een klein hartje. Ze heeft goedlopend kantoor; alleen in de liefde wil het niet zo vlotten.

 

“Hey”, klinkt het voorzichtig. “Stoor ik?”.

“Ik had je niet verwacht”. Khadija loopt mijn kamer binnen met een tas en twee grote bekers van Star Bucks.

“Wat ben je aan het doen?”.

“Ik ben druk met de voorbereiding voor morgen”.

“En dat doe je door een computerspelletje te spelen?”, vraagt Khadija schamper. Ik voel mij aangevallen en kijk haar vragend aan. De stilte die valt, is ongemakkelijk en ik wacht totdat zij verder gaat. Khadija doet haar jas uit en gaat zitten aan mijn bureau.

“Luister, ik heb gisteren mijn contact gesproken. De teamleden zijn nu bekend”. Ik ga bij haar aan tafel zitten, terwijl Khadija de map opent. Zij schuift de vellen met informatie naar mij. Ik kijk naar de foto’s en lees de beschrijvingen. Drugshandel, moorden, connecties met internationale bedrijven.

“Hoe ben je hierin verzeild geraakt?”, klinkt het haast beschuldigend.

“Ik heb geen idee”.

“Het lijkt mij niet dat hun aanwezigheid verband houden met de zaak van mevrouw Klein”.

“Dat weten wij niet”.

“Denk je nu werkelijk dat jouw cliënt een heimelijk leven van geheim agent leeft met als dekmantel een klein kind en een baantje bij een groentewinkel?”.

“Deze aanname klinkt onrealistisch, dat ben ik wel met je eens”.

“Dat betekent dat jij hun interesse hebt gewekt. Heb jij een andere zaak die wijst op betrokkenheid met wapenhandel of drugshandel?”.

“Khadija, ik heb klanten die met strafrecht in aanraking komen. Geen van deze klanten hebben een Holleeder-verleden”.

“Katja, ik weet dat jij niet graag praat over jouw zaken. Deze mensen komen geen vragen stellen. Zij ontvoeren mensen en nemen wat ze willen. Als jij dit gevaar niet onderkent, kan ik jou niet helpen”.

“Ik ben mij best bewust van het feit dat dit een ongewone situatie is. Alleen weet ik niet precies wat de reden is van hun bemoeienissen. Zij hebben geen contact met mij gezocht”.

“Waarom doe je nu zo halsstarrig? Volgens mij weet jij best wat ik bedoel. Vertrouw jij mij niet?”. Ik glimlach flauw.

“Ik weet niet of het met vertrouwen te maken heeft”.

“Hoezo niet? Jij bespreekt de zaak van mevrouw Klein toch ook met mij?”, dringt Khadija aan.

“Luister, ik heb geen zin in ruzie. Ik heb geen reden te denken dat ik en mijn gezin in gevaar zijn. Voor nu ga ik ervan uit dat zij ergens een link hebben met de zaak van mevrouw Klein”. Verbluft staart Khadija mij aan. Ik merk dat mijn weerzin groeit om iets te zeggen.

“Mag ik een kopie maken van jouw dossier? Ik zal jouw zorgen met Kees bespreken”.

“Jij laat niets los, terwijl ik mijn contacten moet inzetten om deze informatie te krijgen”, klinkt het beschuldigend.

“Daar betaal ik je voor. Ik beloof dat wanneer zij contact opnemen dat ik van mij laat horen. Afgesproken?”. Verbolgen kijkt Khadija mij aan.

“Je krijgt een  kopie van het dossier. En doe niet zo achterlijk. Jij weet best dat dit geen kattenpis is”. Ik kijk haar aan en besluit opnieuw dat zij niets hoeft te weten van de datastick en Joost.

“Ik zal Marion zo vragen om een kopie te maken en dan ga ik terug naar Rotterdam”.

“Hoe is het met mevrouw Klein nu wij het er toch over hebben?”.

“Mijn kerels zijn zo aanwezig dat iedereen zich wel een tweede keer bedenkt om iets raars met haar uit te halen”, lacht Khadija.

“Dat hoor ik graag. Hebben zij iets bijzonders opgemerkt?”.

“Een ding. Haar vriendje heeft een biertje staan drinken met een vriend van een vriend, die weer de tegenpartij kent”.

“Ik wil dat duidelijk hebben voor het getuigenverhoor begint”.

“Ik zal het uitzoeken. Het is beter als je wij hem samen spreken. Ik ben binnenkort in Amsterdam en dan plan ik dat gelijk in. Op een expositie van mijn moeder heb ik een handelaar leren kennen, ene Sjoerd van Bemmel. Zegt jou die naam iets? Ik ga met hem lunchen. Als het jou uitkomt, dan spreken wij daarna de vriend van mevrouw Klein. En dan pakken wij daarna een biertje met jouw jongens. Ik moet mij nu echt voorbereiden op het gesprek van morgen?”.

Khadija geeft mij een knuffel. “Ik laat van mij horen”, fluistert zij op even toon. Vreemd genoeg krijg ik het gevoel dat ik haar vriendschap verlies. Ik pak haar snel bij de arm, voel me weer dertien en de vraag brandt op mijn lippen: “Wij blijven toch vrienden?”. Maar ik houd mij in. Ik zoek naar iets warms in haar ogen, een geruststelling dat ik het verkeerd begrijp en ik zie alleen maar een koele, zakelijke blik. Mijn hart krimpt ineen.

“Anders volgende week lunchen”, verzin ik vlug als excuus voor het vastpakken van haar arm.

“Ik weet het niet. Dat laat ik je nog weten” en met die woorden loopt mijn detectivelady het kantoor uit en hopelijk niet uit mijn leven.  Ik besluit deze gedachten en mijn nare gevoelens van mij af te zetten en mij te richten op het gesprek van morgen. Maar eerst een spelletje Tetris.

 

 

What’s a Hostess to Do? (★★★★☆) — bug bug book reviews

Susan Spungen * Artisan * April 2, 2013 * 282 Pages Find this book on Goodreads | Amazon | BN This is one of the books from my 2018 TBR Pile Challenge. I picked it up because I’m not a natural hostess and can use all the help I can get. Truthfully, the idea of throwing […]

via What’s a Hostess to Do? (★★★★☆) — bug bug book reviews

All in a day’s work

Iedere dinsdag verschijnt een nieuw hoofdstuk van de populaire serie All in a day’s work. Katja van Bergen is een leuke advocate met een grote mond en een klein hartje. Haar kantoor loopt goed; alleen in de liefde wil het niet zo vlotten.

 

Week 44

Donderdag

Quote:             ”I  am not lazy; I am just on energy saving mode”. – Pinterest

 

De laatste klant voor de vergadering loopt zijn kamer uit. Met een lege mok loopt Kees naar de keuken. Karina schenkt net een kop thee in.

“Hoe gaat het jouw praktijk”, vraagt zij vrolijk. Kees staart haar aan. Wat maakt het jou uit hoe het met mij praktijk gaat, denkt hij boos.

“Het is druk genoeg. En hoe staat het met jouw plannen om de praktijk over te nemen?” .

“Ik heb geen plannen om hier de boel over te nemen”, fluistert Karina verbaasd.

“Hoe bedoel je dat? Wij hadden een leuk team, ieder zijn eigen praktijk met genoeg klanten en dan kom jij. Bert zit de laatste weken ongekend veel op zijn kamer, terwijl hij de grapjas van kantoor is. Trudy lijkt haar collega’s te ontwijken, nadat jij haar twee weken lang jouw onverdeelde aandacht hebt gegeven om ‘samen te kijken naar de mogelijkheden binnen haar praktijk’. Jij hangt om Jos heen alsof hij stroop aan zijn kont heeft en met mij wil je zogenaamd naar bed. In onze vergaderingen gaat het niet meer om hoe wij mensen helpen, de contacten en intervisie. Het gaat nu plots over ‘aantallen klanten wegzetten’, hoe druk is jouw praktijk en de wens om de omzet per persoon vooral te ‘kwantificeren”. Verbluft staart Karina hem aan.

“Ik denk dat jij dat verkeerd ziet”.

“Hoe zit het eigenlijk met jouw praktijk? Loopt dat ook goed”. Karina mist zijn spottende ondertoon niet. Kees wacht een antwoord niet af en loopt terug naar zijn werkkamer.

“Wat heb jij eigenlijk?”, bitst Karina in de deuropening.

“Je hoeft de deur niet dicht te doen, hoor”, merkt Kees luchtig op. Hij wist dat Karina zich in woede stond te verbijten.

“Ik weet niet beter dat ieder gezond bedrijf wil weten waar de groeimogelijkheden zitten, wat de potentie is van het personeel om dit maximaal in te zetten. Het is hier geen kindersoos. Wij zijn geen kinderen. Wij hebben een praktijk te runnen”.

“Karina, helaas zit de tijd er weer op voor vandaag. Mocht je meer tijd nodig hebben, dan heb ik aan het einde van de middag nog een plekje. Kom je dan even bij mij binnen?”. Zijn stem klonk kil en emotieloos. Karina neemt hem boos op en loopt weg. De deur laat zij open.

Kees kijkt op en ziet Bert een voorzichtige blik naar binnenwerpen. “Kees, heb jij even voor mij?”.

“Liever niet Bert”. Bert negeert zijn opmerking en neemt plaats op de stoel recht voor zijn bureau.

“Luister Kees, het is onverstandig om zo openlijk te bekvechten met Karina. Je wint er niets mee.

“Bert, jij ziet toch ook wat ze doet?”.

“En wat doet ze dan, Kees? Het is toch niet verboden om wat te flirten? En zij heeft ambitie. Zonder haar was het programma er niet gekomen. En zij bereidt de vakvergaderingen goed voor. Haar ideeën om het rendement van de groepspraktijk te vergroten heeft zij zorgvuldig voorbereid en heeft de goedkeuring van Jos. Zie haar maar als een frisse wind die door ons kantoorsysteem waait”. Kees hoort nadrukkelijk de waarschuwing dat hij in hem geen medestander heeft om Karina op haar plek te zetten.

“Bert, ik zie graag dat zij haar wind ergens anders laat waaien. Trudy lijkt zich te hebben teruggetrokken uit het kantoorleven, om jouw woorden maar even te gebruiken. En jij bent een stuk stiller en zakelijker geworden. Het is net dat iedereen meer op zijn tenen loopt. Het sturingsprogramma van Karina houdt iedereen op zijn kamer”.

“Of iedereen doet weer alsof wij een professional zijn”, merkt Bert stilletjes op. Kees houdt zijn gezichtsuitdrukking neutraal.  Hij had meer van Bert verwacht dan dit schijterige gedrag. “Bert, dank je voor jouw openhartigheid. Ik ga nu de volgende patiënt halen”.

 

Ж

 

“Wat zitten jullie hier leuk?”, vraagt een man. Hij loopt samen met een stel anderen richting de Fietsenwinkel.

“Zitten jullie wel vaker zo?”, vraagt hij. Wij kijken de man glimlachend aan.

“Wilt u misschien een kop koffie”, vraagt Debby.

“Wij vertellen net wat wij het afgelopen weekend hebben gedaan”.

“Dat is vriendelijk aangeboden. Misschien een andere keer”. De man knikt en loopt verder. Wij kijken de deftige man na en zien een vrouw van eind dertig met een briefje in haar hand. Zij heeft een roze mantelpakje aan. Haar blonde haar zit keurig opgestoken. Waar moet die dan zijn?  Opeens ziet zij ons zitten en loopt met een zelfverzekerde tred op ons af. Stilletjes jaloers op haar elegante bewegingen in high heels zien wij haar naderen.

“Hallo, ik zoek de winkelcentrumadvocaat. Hebt u enig idee waar ik hem kan vinden?”.

“U hebt haar gevonden. Neemt u plaats. Wilt u een kopje koffie?”.

“Ontvangt u al uw klanten zo?”.

“Nee”, antwoord ik vriendelijk, “wij zitten aan ons ochtendoverleg met een kop koffie”.

“Ik sta op iets meer privacy dan dit”. Ze steekt haar hand uit. “Ik ben Petra De Groot”.

“Ik ben Katja van Bergen en dit zijn Marion Geurts en Debby Hendriks”. Mevrouw De Groot geeft beide dames een hand.

“Kom, dan lopen wij door naar mijn kantoor”.

“Waarom zit uw kantoor in een winkelcentrum?”.

“Ik houd van winkelen”, lach ik.  “En ik wil voorkomen dat ik en mijn medewerkers te lang op kantoor blijven zitten. Het winkelcentrum sluit om 20:30 en op koopavond om 21:30. Een ander voordeel is dat mijn klanten mijn kantoor makkelijk bereiken. Het busstation ligt naast het winkelcentrum en er is voldoende parkeergelegenheid. Wat kan ik voor u doen?”.

“Ik heb vorig jaar een nieuwe vriend gekregen. Als cadeautje voor mijn verjaardag kreeg ik een boopjob. Van nature heb ik niet veel, ziet u. Ik en mijn vriend willen gewoon lekker van elkaar kunnen genieten. Wij hebben samen een kliniek uitgezocht en de boops. De operatie is goed gegaan. Alleen na een paar maanden kreeg ik last van mijn humeur, terwijl mijn boops mij juist mooier moesten maken”. Tranen springen in haar ogen bij deze bekentenis. Ik schuif een doos tissues naar haar. “Toen ik laatst onder de douche stond, keek ik naar beneden en er zaten allemaal plekken op. Wilt u ze zien? Als bewijs?”. Ze staat op en maakt haar jasje los.

“Nee”, roep ik verrast uit. “Ik hoef uw borsten niet te zien om te geloven dat iets mis is. U kunt een foto maken met uw mobieltje en dat naar mij toesturen.”

“Ik durf mij niet meer te laten zien aan mijn vriend. Dat is nu al maanden zo. Mijn vriend die neemt ook steeds meer afstand van mij. Hij is meer gaan werken en zit minder aan mij dan vroeger. Ik ben laatst naar de huisarts gegaan en die verwees mij door naar het ziekenhuis”. Ze geeft mij een map met formulieren. “Volgens de dokter zijn de boops niet goed en moeten ze eruit. Nu heb ik geen zin om weer naar die arts te gaan die mijn boops heeft verprutst.”

“Heeft u al een andere dokter?”.

“Ik heb volgende maand een operatie gepland in het ziekenhuis. Dan krijg ik twee hele nieuwe. En ik neem een maatje groter”. Onwillekeurig kijk ik naar haar welgevormde voorgevel. Zeker cupmaat C.

“Heeft u ook een kopie van de intake en de overeenkomst met de kliniek?”.

“Hier”. Zij schuift mij een pakket papieren toe. “En ik wil graag de arts aansprakelijk stellen voor gederfde levensvreugde en die blauwe plekken”.

“Ik zal ervoor zorgen dat deze arts uw schade vergoedt. Waar denkt u zelf aan?”.

“Ik wil het geld terug en een vergoeding en ik denk dan aan € 50.000”.

“Ik zal de stukken in orde maken. Het zal waarschijnlijk een discussie worden met de verzekeringsmaatschappij en dat duurt gemiddeld een aantal maanden. Ik weet zo niet bij welke maatschappij deze arts is aangesloten maar u dient erop bedacht te zijn dat het meestal wel een paar maanden duurt, voordat een verzekeringsmaatschappij in beweging komt. Ik denk dat u volgend jaar april of mei pas duidelijkheid hebt of zij tot vergoeding van de schade overgaan en daarbij zult u moeten aantonen dat u immateriële schade lijdt. Dat betekent dat u deze week nog een psycholoog inschakelt en een onderzoek laat doen. Ik zal dit per mail aan u bevestigen samen met een kopie van de intake. Is dat goed?”.

Ik laat mevrouw De Jong uit en schuif achter mijn computer. Buiten de voorbereiding van de vergadering met de verkrachters van mevrouw Klein voor morgen heb ik vandaag staat niets urgents op mijn agenda en ik begin met een spelletje Treasure Hunt.

 

The Great Alone (★★★★★) — bug bug book reviews

Kristin Hannah * St. Martin’s Press * February 6, 2018 * 435 Pages Find this book on Goodreads | Amazon | BN Thirteen-year old Leni Allbright is in a tough spot. Her parents, Ernt and Cora, are desperately in love…and incredibly unstable. Since her dad came home from Vietnam, his moods are erratic. He drinks […]

via The Great Alone (★★★★★) — bug bug book reviews

Bug Bug Book review: alternate side

Anna Quindlen * Random House * March 20, 2018 * 304 Pages Find this book on Goodreads | Amazon | BN Nora and Charlie Nolan live a peaceful life on a quiet cul-de-sac in New York. Their children are off in college, and though Nora and Charlie both work, they also spend a good amount […]

via Alternate Side (★★★☆☆) — bug bug book reviews

All in a day’s work

Iedere dinsdag verschijnt een nieuw hoofdstuk van de populaire serie All in a day’s work. Katja van Bergen is een leuke advocate met een grote mond en een klein hartje. Ze heeft goedlopend kantoor; alleen in de liefde wil het niet zo vlotten.

 

Week 42

Woensdag

Quote:             “Goh, wat spreek jij vloeiend onzin” – SMLY

 

“Sem, even niet naar binnen komen”. Ik sta te kokhalzen boven de wc. Achteromkijkend zie ik dat Kees bezorgd naar mij staart. “Gaat het wel”. “Nee”, mopper ik. “Betekent dit wat ik denk”, vraagt Kees. “En wat betekent dat dan? Ik kan nog steeds geen gedachten lezen, Kees”. “Nou, je bent misselijk en staat te kotsen in de ochtend”. Dikke kak. Tranen wellen op in mijn ogen. Daar had ik niet aangedacht. “Ik dacht dat het spanningen waren of de griep”, fluister ik terug. “Ben je al naar de dokter geweest?”. Ik schud mijn hoofd en heb daar gelijk spijt van. De hele wc begint te draaien. Onmiddellijk grijpt Kees mijn arm om mij te ondersteunen. Terwijl hij mij met zijn ene arm overeind houdt, pakt hij met zijn andere hand een glas water en laat mij een slokje nemen. “Ga terug naar bed. Dan laat ik een dokter komen”. “Nee“, sputter ik tegen. “Dan breng ik je naar het spoedplein. Ik neem aan dat jij nog geen zwangerschapstest hebt gedaan?”.  Ik kan zijn bezorgdheid niet uitstaan. “Ik ga in mijn eigen tijd wel naar de dokter”, snauw ik terug. Kees knikt grimmig. “Dan laat ik je nu alleen. Ik moet naar de praktijk”.

Ж

“Wat heb jij deze ochtend toch, Kees. Je bent vandaag duidelijk niet jezelf. Toch geen onenigheid met jouw vriendin, hoop ik?”,  vraagt Bert geïnteresseerd. Kees kijkt zijn collega aan en forceert een lachje. “Nee hoor. Zij is alles wat een man kan wensen”. “Er zit je duidelijk iets dwars”, houdt Bert vol. “Is er iets waarmee ik kan helpen?” “Door je nergens mee te bemoeien”, snauwt Kees terug. Hij had onmiddellijk spijt toen hij de verbijsterde blik van Bert zag. Bemoedigend slaat Kees een arm om de schouder van Bert. “Dat had ik niet moeten zeggen. Er zit mij inderdaad iets dwars.”.  Hoe zit het tussen jou en Karina? Mooie vrouw, hè, oppert Kees. Die brengt ongewild je hoofd op hol”. “Weet jij of zij een vriend heeft?”. “Volgens mij heeft ze geen vriend. In ieder geval heeft zij het er niet over. Zit je nog in je maag met dat feestje van september?’.  “Niet echt. Katja en ik hebben het daar al over gehad”. “Heb je zeker een nachtje op de bank geslapen?”, lacht Bert begripvol. Kees pakt kort zijn bovenarm en glimlacht warm. “Ik moet weer aan het werk. Ik zie je straks bij het middagoverleg”.

Ж

“Jongens, wij gaan even naar mijn werk. Schoenen aan! Gaan wij dan ook een taartje eten bij de Hema, klinkt dreigend het terug uit de zitkamer. Als jullie  goed luisteren dadelijk, dan gaan wij ook een taartje halen, geef ik toe, terwijl ik wat vieze kleren in de wasmand stop.  Chris, welke maat schoenen heb jij nou? Mam, ik heb liever laarzen en ik heb nog schoenen nodig voor de gym. Zijn jullie zover? Ik draai mij om en zie de jongens in de gang al hun jassen aandoen.  In de vijftien minuten naar het winkelcentrum, is het heerlijk  stil in de auto. Tom en Sem spelen op de achterbank met de Nintendo en Chris zit voorin. Chris, ik heb straks jouw hulp nodig. Wij gaan Kees verrassen met een supermooi cadeau en wij maken iets spannend te eten. Wat vind je daarvan? Mam, klinkt het belerend, Kees houdt niet zo van jouw eten. Je kunt echt niet goed koken. Daarom heb ik ook jouw hulp nodig. Maar mam, ik ben nog klein. Ik heb nog niet veel ervaring met koken. Samen zijn wij dan een goed team. Mijn pogingen om wat dichter tot mijn zoon te komen, worden tot nu toe vakkundig afgewimpeld. Mijn verdriet rommelt in mijn hoofd. Ik probeer het te verdrijven met wat geluid van de radio.

Op kantoor worden de jongens blij begroet met een knuffel van Marion en een high five van Debby. Ik loop door met de post naar mijn werkkamer en zoek de dossiers erbij. “Hoe heet dit dossier”, vraagt Tom. Hij pakt ondertussen zijn kleurpotloden erbij en begint aan mijn werktafel te tekenen. “Dit is het dossier van de waterhond”. “En deze?”.  “Dat is het dossier van de vergeten egel”. Ik leg beide dossiers op mijn  bureau voor morgenochtend en start mijn computer op. Tussen de mail staat een antwoord van Cornelius. Ik zet mijn bril op en tuur naar de boodschap. Volgende week dinsdag om 11:00 op de universiteit. Ik plan de afspraak direct in mijn agenda. “Tom, ik ga wat vragen aan Marion en dan gaan wij winkelen, schat”.

Ж

Tijdens het avondeten zit ik wat te kieskauwen tot de anderen klaar zijn met eten. De jongens vertellen Kees over hun voetbalavonturen. Bedremmeld luister ik naar hun verhalen. Wat maakt dat de jongens zich zo makkelijk openstellen voor Kees? En waarom is bij mij alles een gevecht? Dikke kak. “Mam, gaan wij straks weer op het balkon zitten met zijn allen. Dat is een goed idee”, lach ik door mijn nare gevoel heen. “Ik zal de verwarming boven vast aanzetten”. Chris loopt met mij mee naar boven om onder de afwas uit te komen. “Ik help je wel met de kussens en de dekens.” “Dat vind ik fijn, lieverd”.

Kees komt met de anderen naar boven en een dienblad vol met ranja, koffie en andere versnaperingen, die de twee jongste hebben uitgezocht. Ik zie dat jullie de snoepla weer hebben geplunderd? Tevreden zoeken de jongens wat lekkers uit van het dienblad en kruipen onder de sprei met hun spelcomputers. Kees reikt mij de koffie aan. Soms voelt het net alsof jij mijn gezin hebt overgenomen. Daar bedoel ik niets negatiefs mee, voeg ik  er snel aan toe toen hij zijn lippen op elkaar klemde. Ik heb gewoon het gevoel dat jullie mannen mij buitensluiten. Ik denk dat het maar een gevoel is. Hij sprak min of meer tegen zichzelf met een flauwe glimlach om zijn lippen. Wat een rare manier van praten, hoor ik mezelf denken. Het is maar een gevoel. Ik slik tevergeefs mijn irritatie in en sta op. Zitten lukt nu niet. Hoe kun je dat nu zeggen? Hoe kun je nu zeggen dat ik mijn gevoel niet kan vertrouwen. Kees kijkt mij aan met een blik alsof hij mijlenver weg is. Ik besluit mijn mond te houden en loop naar het balkon. Boos sla ik mijn armen over elkaar en kijk naar de jongens. Ook zij doen alsof zij even niets gehoord hebben.

Wat is ze mooi als ze kwaad is. Het liefst zou ik haar in mijn armen nemen en hartstochtelijk kussen, denkt Kees. Een poosje zwijgt iedereen. Steels kijken de kinderen op naar ons. Kees komt naast mij staan. “Luister eens naar mij, schone dame. Karina heeft een vriend. Zij gaan zich binnenkort verloven. En ja, wij hebben inderdaad een goede verstandhouding. Dat moet je niet verkeerd opvatten. Je kunt van mij aannemen dat ik niets voor haar voel op de manier die jij denkt”. Zacht kreunend spreidt Kees zijn armen naar mij open en als vanzelfsprekend draai ik naar hem toe. Hij slaat zijn armen om mij heen en ik voel zijn troostende warmte. Elke verstandige gedachte vervliegt, zodra onze lippen elkaar raken. Mijn begeerte doet niets onder voor de van Kees. De heerlijke kus wordt afgebroken door de glimlach van Kees, wanneer wij de kinderen achter ons horen giebelen.

 

All in a days’s work

l

Kees zwaait achterover in zijn bureaustoel. Zo dadelijk komt een nieuwe intake en dan rond een uur of drie koffie met Karina. Bij deze gedachte voelt hij kriebels in zijn buik. Zij was deze ochtend later binnengekomen en hij had haar gemist bij de werkvergadering. Maar goed, het is een heerlijk begin van de dag met haar in mijn hoofd, denkt hij loom. De telefoon gaat. “Jouw afspraak van 11:30 is binnen. Zal ik haar naar jouw kamer brengen of eerst een koffie aanbieden?”. “Doe maar eerst de koffie. Ik moet nog even wat papieren pakken en dan haal ik haar zelf wel op”. Hij legt de hoorn neer en loopt naar de printer in de gang. De laatste revisie van het artikel is rond. Tevreden loopt hij naar de receptie. Een donkere vrouw van midden dertig wacht geduldig met een kop koffie in haar hand. “Bent u mevrouw Van der Haan?”. Ze knikt bedeesd en staat op. “Loopt u maar met mij mee naar mijn werkkamer”. Hij wijst haar een fauteuil aan. “Vertelt u eens. Wat brengt u hier?”. “Een tijd terug heb ik mij ziek gemeld. De bedrijfsarts vond het een goed idee als ik ging praten met iemand. En de huisarts verwees mij naar u.” “Kunt u mij vertellen wat eraan scheelt?”. “Ik heb ruzie met een stel collega’s op het werk. Ik weet niet of het dat is. En het is niet eens een echte ruzie. Wij slaan elkaar niet. Het gaat onderhuids, weet u wel?  En mijn baas, die staat aan de kant van die kutwijven.” Hierop begint mevrouw De Haan zachtjes te snikken. Kees reikt haar een doos met tissues aan. “Dit is ons eerste gesprek. Dus ik ga u een paar vragen stellen over uw werk, thuis en wat u verder doet. Vandaar formuleren wij samen uw hulpvraag en gaan wij aan de slag met het behandelaanbod. Heeft u hierover een vraag? “Nee”, mompelt mevrouw De Haan instemmend. “Kunt u iets vertellen over bij u thuis? Bent u getrouwd?”. “Ik ben in 2002 getrouwd met mijn jeugdliefde. Wij hebben samen drie kinderen. En hoe oud zijn uw kinderen nu? “Ze zijn nu 7 jaar, 9 jaar en 11 jaar oud; twee jongens en een meisje.” “Hoe is uw relatie met uw man?” “Gewoon. Hij heeft net als ik een drukke baan en wij kunnen het verder goed met elkaar vinden”. “Wat denkt u dat er aan de hand is?”. “Wat ik denk dat eraan de hand is? Ik word helemaal gek van mijn werk. Ik zit met natte handen in de auto als ik naar mijn werk rijd. Zodra ik binnenkom word ik al met de nek aangekeken. “Heeft u een idee waardoor dat komt?.” “Het begint al als ik binnenkom en goedemorgen zeg, dan zegt niemand iets terug. Is dat voldoende duidelijk?”, snauwt mevrouw De Haan. “U klinkt gespannen”. “Dat hebt u dan goed gehoord. Zeg, gaat het altijd zo bij jou? Een beetje vragen stellen en dan kijken of iemand boos wordt? Kees zucht. “O, begin je nu al met zuchten. Dat ken ik wel van mannen.” “Zo bedoel ik het niet”, lacht Kees verontschuldigend. “Nee, wat bedoelt u dan? Ik kom hier om van u te horen hoe ik mij weer beter kan voelen. Tot dus ver heb ik nog niet veel van u gehoord”. U hebt een dominante houding en ik vermoed dat mensen dat soms wat veel vinden. Klinkt dat bekend voor u? Als u zich iets minder controlerend opstelt, zult u merken dat de mensen om u heen zich ook wat meer ontspannen”. “Wat zeg jij nu? Dat het aan mij ligt? Zo’n onzin heb ik nog nooit gehoord. “Ik zeg alleen maar als u wat langer wacht voor u uw mond opendoet, dat mensen anders op u reageren”, dringt Kees met enige stemverheffing aan. “En als u uw mond wat langer dichthoudt, zult u merken dat mensen vriendelijker op u reageren. Dan voelt u niet dat u zich steeds moet opwerken om van u af te bijten of om mensen eronder te houden. Zullen wij afspreken dat u daar mee gaat oefenen?”Mevrouw De Haan kijkt hem lang en bedenkelijk aan. Kees staat net p het punt om zijn vraag te herhalen om te controleren f zij hem welk heeft gehoord. “Ïs dit lang genoeg?”, denk je?, oppert mevrouw De Haan.

Na de sessie loopt Kees vermoeid naar de keuken. Bij het koffieapparaat ziet hij Karina  geanimeerd praten met twee collega’s. Hij wacht even voor het naar binnen gaan en neemt de situatie in zich op. Twee van zijn mannelijke collega’s, Jan en Bert, kijken verlekkerd naar haar rondingen. Haar rode, strak uitgesneden jurk heeft dat effect. Kees kijkt naar haar houding, hoe zij iets naar voren buigt als Bert een vraag stelt en hoe zij zich parmantig terugtrekt wanneer Bert een hand op haar bovenarm legt. Wat ben ik ook eigenlijk een onbezonnen klojo om te denken dat zij alleen met mij flirt, denkt hij meer boos op zichzelf dan op Karina. En wat denkt Karina wel niet. Dat hij jaloers wordt als zij zo naar haar collega’s lonkt? Kees besluit de keuken  binnen te lopen en reikt naar de koffiekan. “Stoor ik?”, vraagt hij iets te aanwezig. “He Kees, we zagen jou niet zien staan. Stond jij ons te bespieden”, lacht Katrina vrolijk, terwijl in haar ogen  een verraderlijke vonk vlamt. Kees voelt toch betrapt maar herpakt zich meteen. “Ik kom alleen voor de koffie, hoor, zegt hij luchtjes met een gladgestreken gezicht en kijkt haar diep in de ogen. “Heren, dat was een goede inbreng vanochtend. Ik ben benieuwd hoe de integratie van jullie beleidsvoornemen vordert”. “Welk  beleidsvoornemen?”, vraagt Katrina net iets te snel. “Dat komt in de notulen van het overleg van deze ochtend. “Bert, loop jij even mee?”. En daarmee was het onderonsje van Katrina voortijdige afgebroken, denkt Kees smalend.

 

Ж

 

Kees wrijft in zijn ogen. Het was een lange dag met patiënten. Na mevrouw De Haan kwam een jonge adolescent met suïcidale neigingen. Hiervoor heeft hij een zorgmelding gedaan en een interventie met familie gepland. Hij neemt een slok van zijn koude koffie. Als hij opkijkt, ziet hij een rode verschijning in de deuropening. “Was dat wel verstandig?”, klinkt het zoet. “Wat bedoel je?”.”Nou, dat van de keuken eerder vanmiddag?”. Kees kijkt haar hard aan. “Ik houd er niet van als jij mij zo benadert”, zegt Kees luchtjes. “Wees voorzichtig, lieve Kees. Ik ben niet van plan om te vertrekken en blijf nog heel lang hij aan de praktijk verbonden. Weet jouw lieve vrouwtje trouwens al van onze hartstochtelijke kus?. Het is toch niet iets om je voor te schamen, toch?”. Verbluft staart Kees haar aan maar Katrina wacht zijn antwoord niet af en loopt ontspannen, heupwiegend zijn kamer uit.